Eerste resultaten wilde kat met zender

In het Vijlenerbosch werd op 1 juni de eerste Nederlandse wilde kat ooit voorzien van een halsband met zender door Jasja Dekker Dierecologie en Bionet Natuuronderzoek in opdracht van Ark Natuurontwikkeling. De eerste gegevens zijn spectaculair. ARK Natuurontwikkeling wil met dit zenderonderzoek informatie verzamelen over het doen en laten van de zeer zeldzame wilde kat in Nederland.

De zender op de halsband van de jonge kater geeft precies aan waar de kat wanneer was. Hij bestrijkt een groot gebied waarvan hij elke uithoek regelmatig bezoekt. Hij zwerft rond in bosgebieden in zowel Nederland, België als Duitsland. Het is dus met recht een drielandenkat. Het gebied lijkt ongeveer 35 vierkante kilometer groot te zijn en strekt zich uit van de westrand van het Vijlenerbos, tot diep in het Aachener Wald. De uiterste punten liggen bijna 15 kilometer uit elkaar. De grootste afstand die het dier afgelopen maand in één nacht heeft afgelegd bedraagt in vogelvlucht meer dan 9 kilometer.

Opvallend is dat het dier bij het doorkruisen van zijn leefgebied regelmatig twee drukke wegen oversteekt. Deze wegen zijn op deze plekken niet voorzien van tunnels voor fauna. De kat passeert de weg dus tussen het verkeer door. Dat is een groot risico. Bij een andere drukke weg maakt de wilde kat gebruik van een tunnel die aangelegd is voor dassen om veilig de weg te passeren.

Over het algemeen blijft de kat in het bos. Hij heeft hier een voorkeur voor bos met ondergroei van struiken en kruidachtige planten. Als dagrustplaats is onder andere een dassenburcht favoriet.
Inmiddels is gebleken dat de gezenderde kater zijn leefgebied deelt met minimaal één andere wilde kat. Deze zomer gaan de onderzoekers proberen om nog een wilde kat te voorzien van een zender. Zo kan mogelijk achterhaald worden hoe de katten op elkaar reageren en op welke manier hun leefgebieden overlappen. De zender van de wilde kat die nu gezenderd rondloopt zal tot aankomend najaar nog gegevens verzamelen.

Al voor de Middeleeuwen verdween de wilde kat uit Nederland. De laatste jaren maakt het dier een comeback in België en Duitsland. Vanuit de Eifel en Ardennen hebben de eerste wilde katten zich nu weer gevestigd in Nederlandse deel van het Drielandenpark in Zuid-Limburg. Om meer te weten te komen over het terreingebruik van de katten is een zenderonderzoek opgezet.

Meer over het onderzoek is te lezen op www.ark.eu/wildekat.

Eerste Wilde kat gezenderd in Nederland

Op zondag 1 juni 2014 werd in de omgeving van het Vijlenerbos in Zuid-Limburg voor het eerst in Nederland een wilde kat gevangen en voorzien van een halsbandzender. ARK Natuurontwikkeling en partners (zie ook de veelgestelde vragen) werkten al langer aan onderzoek naar de wilde kat door middel van cameravallen. De zendergegevens die vanaf nu beschikbaar komen, bieden belangrijke informatie over het leven van het dier. Die informatie kan uiteindelijk de definitieve vestiging bespoedigen van deze voor Nederland in de Middeleeuwen uitgestorven soort. ARK voert het zenderonderzoek uit in opdracht van de Provincie Limburg.

Eeuwenlang was de Wilde kat in Nederland uitgestorven. Beelden van wildcamera’s lieten de afgelopen jaren echter zien, dat het dier af en toe vanuit België de grens met Zuid-Limburg overstak op zoek naar nieuw leefgebied. Meer recent is er waarschijnlijk zelfs sprake van een permanente aanwezigheid van een of enkele wilde katten in het uiterste zuiden van ons land. Het is echter niet gemakkelijk voor wilde katten om Nederland te bereiken. Zo moeten ze tal van wegen oversteken en bebouwing ontwijken. Om de definitieve terugkeer van de wilde kat naar Nederland te bespoedigen, wil ARK de leefomgeving van wilde katten verbeteren. Hiervoor is echter informatie nodig.

Eerst heeft ARK onderzoek gedaan met cameravallen, maar dat levert maar beperkt informatie op; alleen of op een bepaalde plek een dier aanwezig is. Daarom is besloten om te proberen een wilde kat te vangen en te voorzien van een halsbandzender. Het dier wordt gevangen met een houten kastval, waarna op afstand een signaal afgaat. Door snel te reageren zit het dier maar kort in de val.

Op zondagochtend 1 juni was het raak. Er bleek daadwerkelijk een wilde kat in de val te zitten. Na te zijn opgemeten, gefotografeerd en voorzien van een halsbandzender is het dier weer losgelaten op de plek waar het gevangen werd. Vanaf nu wordt om de twee weken met een ontvanger data uitgelezen van de halsband. Deze data vertellen waar het dier elk kwartier geweest is. Er wordt duidelijk welke routes deze wilde kat kiest om zich door het landschap te verplaatsen, en welk type gebieden worden gebruikt om te jagen en te rusten. Zo kunnen beheer en inrichting van natuurgebieden en het aanleggen van groene verbindingen nog beter worden afgestemd op de eigenschappen van de wilde kat. Omdat de soort hoge eisen stelt aan zijn leefgebied en verbindingen daartussen, zijn de maatregelen voor de wilde kat automatisch geschikt voor heel veel andere soorten.

Benieuwd naar de onderzoeksresultaten? Kijk dan regelmatig op www.ark.eu. Of bekijk hier het lijstje met veelgestelde vragen en antwoorden.

ARK Natuurontwikkeling werkt sinds 2012 in opdracht van de provincie Limburg aan het realiseren van nieuwe natuurgebieden en verbindingen tussen natuurgebieden. Ook naar België en Duitsland. Bovendien bieden we een steuntje in de rug aan een aantal diersoorten, waaronder de wilde kat. De verwachting is dat de manier waarop ARK natuur ontwikkelt, namelijk met natuurlijke begrazing en weinig menselijk ingrijpen, gunstig is voor wilde katten.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anke Brouns van Ark Natuurontwikkeling, telefoonnummer 06-23340793.

Oehoeonderzoek voor Ark Natuurontwikkeling in volle gang

In Limburg is dit jaar een recordaantal oehoes gevonden. Tijdens een onderzoek door ARK Natuurontwikkeling zijn nu al veertien territoria van deze spectaculaire uil gevonden. In 1997 broedde de oehoe voor het eerst in een mergelgroeve bij Maastricht. Het aantal oehoes groeit en de uilen duiken nu ook op in bossen en zandgroeves verspreid door de provincie Limburg.

Dit voorjaar worden de Limburgse oehoes onderzocht. Tijdens nachtelijke bezoeken aan geschikte gebieden werden veertien territoria van oehoe gevonden. Niet eerder waren er zoveel roepende vogels in Limburg aanwezig. Vorig jaar waren er al signalen dat de populatie misschien groter was dan verondersteld. Die verwachting wordt dit voorjaar inderdaad bevestigd. René Janssen een van de onderzoekers zegt over de resultaten: “Dit is echt boven verwachting, we hadden op deze resultaten gehoopt maar dat we echt zoveel oehoes hebben kunnen vinden is fantastisch. Oehoes roepen in de ochtend- en avondschemering. Als je dan ’s ochtends voor dag en dauw een vrouwtje hoort antwoorden op de roep van een mannetje is dat geweldig.”

De oehoe is de grootste Europese uil met een gemiddeld hoogte van zo’n 65 cm en een spanwijdte tot bijna 2 meter. Het favoriete voedsel van deze nachtjager bestaat uit muizen, ratten, konijnen en duiven. In 1997 werd voor het eerst in Nederland een broedend oehoepaartje vastgesteld. Dit paar vestigde zich in de mergelgroeve van de ENCI bij Maastricht. Sindsdien broeden jaarlijks oehoes in de Limburgse groeves en de populatie groeit. Het broedseizoen van deze soort begint in februari en in de vroege voorjaarsmaanden laten de uilen zich het best horen. Dit is dus het ideale moment om een telling te doen.

De oehoes worden in opdracht van de provincie Limburg gedurende twee jaar onderzocht door ARK Natuurontwikkeling in samenwerking met Bionet Natuuronderzoek, Van Lierop Natuuradvies, de Oehoe Werkgroep Nederland en tereinbeherende organisaties. Dit onderzoek heeft tot doel de kansen voor de oehoe in Limburg te verbeteren en er komt een advies aan de provincie Limburg en terreinbeheerders over het beheer van de leefgebieden van oehoes. Op basis van de eerste resultaten concluderen de onderzoekers dat het aantal oehoes de mergelgroeves ontgroeit en dat de vogels zich ook vestigen in zandgroeves en in grote bossen.

Time laps camera op hangplek Lilbosch

Tijdens het onderzoek naar de verdwenen ingekorven vleermuizen in Midden-Limburg zetten we ook IR Time Laps camera’s in. Bijgaande een door Jasja aan elkaar gesmeed filmpje van alle foto’s. De vraag rijst, kijkende naar de beelden of ingekorven vleermuis een soort is die snel verstoord wordt of dat zij zichzelf vooral verstoren zonder ook maar enige aanleiding (de rest van de zolder wordt door een andere camera in de gaten gehouden).

Onderzoek gestart: op zoek naar de verdwenen ingekorven vleermuizen

Sinds 2012 zijn er in een beschermd natuurgebied ongeveer 500 ingekorven vleermuizen kwijt. Regelink Ecologie & Landschap, Jasja Dekker Dierecologie en Bionet Natuuronderzoek zijn op zoek!

In Midden-Limburg ligt het enige Natura 2000 gebied in Nederland waarvoor ook gebouwen zijn aangewezen als beschermd gebied: Abdij Lilbosch en Klooster Mariahoop. Deze gebouwen zijn aangewezen omdat ze dienen als kraamverblijven voor de ingekorven vleermuis. Jaarlijks wordt het aantal ingekorven vleermuizen dat op de zolders verblijft geteld door vrijwilligers. Tot en met 2012 lieten deze tellingen een stijgende lijn zien. In 2012 was dat anders: een groot aantal ingekorven vleermuizen verhuisde van Lilbosch naar Mariahoop en 500 ingekorven vleermuizen ontbraken. Een korte zoekactie in augustus 2012 leverde helaas niet de vindplaats van deze 500 dieren op.

Voor de Provincie Limburg was dat aanleiding om onderzoek te laten uitvoeren naar deze verdwenen dieren. Dit onderzoek wordt deze zomer uitgevoerd, door de combinatie Bionet Natuuronderzoek, Jasja Dekker Dierecologie, Regelink Ecologie & Landschap. Met dit onderzoek zal antwoord worden gegeven op de volgende vragen:

– Wanneer komen de ingekorven vleermuizen terug uit hun winterverblijfplaatsen? Hoe snel gaat de opbouw in de kraamverblijfplaatsen? En hoeveel dieren zijn er deze zomer?
– Waar wonen de 500 verdwenen ingekorven vleermuizen nu?
– Wat is het landschapsgebruik van de ingekorven vleermuis? Jagen ze net als in 2007 in stallen, bossen en lanen? En is het terreingebruik vergelijkbaar met dezelfde soort in Vlaanderen en Wallonië?
– Wat eten de dieren?
Om deze vragen te beantwoorden combineren we een aantal methoden.

Time-lapse camera’s en tellingen
Om te ontdekken hoe de populatie opbouw verloopt, hangen op de zolders van Abdij Lilbosch en voormalig Klooster Mariahoop enkele time-lapse camera’s. Die maken ieder uur met infrarood een foto van de groep ingekorven vleermuizen. Ook wordt eens per maand het aantal aanwezige vleermuizen geteld.

Verzamelen mest
Onder de hangplekken van de ingekorven vleermuizen hebben we plastic vellen gelegd: hiermee wordt de mest verzameld om later te kunnen bepalen welke insecten de vleermuizen gevangen hebben en daarmee wat hun voedsel is waar ze jagen.

Recorders in snackbars
De ingekorven vleermuis is een fan van vliegen. Vliegen zijn te vinden in koeienstallen waar grote aantallen stalvliegen aan het plafond hangen. Op deze locaties hangen we luisterkastjes op om te zien of in deze stal ingekorven vleermuis jagen. Als hier de ingekorven vleermuis jaagt worden ze met behulp van mistnetten gevangen en voorzien van een zender.

Antenne op het dak van de auto
Zodra ingekorven vleermuizen gevangen zijn worden ze voorzien van een hele kleine en lichte radiozender. Deze zender zendt een radiosignaal uit dat door middel van een speciale antenne op het dak van de auto en een ontvanger opgevangen wordt. Door met de auto achter de gezenderde ingekorven vleermuis aan te rijden wordt deze vleermuis vanaf de vangplek tot aan zijn verblijfplaats gevolgd. Vervolgens wordt die verblijfplaats onderzocht: zit daar dan een deel van de de 500 verdwenen dieren?

Welke cameraval moet ik nu kopen?

Vandaag kreeg ik weer eens de vraag welke cameravallen het beste zijn om aan te schaffen. Hieronder een wat uitgebreid antwoord als soort van “keuzewijzer”. Let wel, deze markt is constant in beweging, waarmee dit bericht over enkele maanden al weer gedateerd kan zijn. Daarnaast is het altijd goed rond te kijken, Trailcampro maakt ieder jaar een shoot out. Zij hebben een uitgebreide keuzelijst. Deze tekst mag met bronvermelding en websiteadres gebruikt worden. Er kunnen echter geen rechten aan worden verbonden.

Wat wil je er mee doen?
Het is eigenlijk altijd de vraag: Wat wil je met cameravallen? Wil je een soortinventarisatie, mooie beelden maken of wil je 100% alles waarnemen wat er langs rent? Heb je time laps beelden nodig? Moet het verstuurd worden via het GPRS-netwerk? En ga je veel data verzamelen die je digitaal wil verwerken in een database zonder alles over te typen? En zijn foto’s genoeg, of wil je vooral bewegende beelden voor het amusement? Eén ding is zeker: hoe meer camera’s ergens hangen, hoe meer kans je hebt iets bijzonders snel waar te nemen. Het idee dat een camera ergens vooral lang moet hangen, (b)lijkt vooral een geloof zijn.

Goedkoop = Duurkoop?!
Vaak zijn er veel goedkope camera’s te vinden, onder andere bij de Aldi/ Lidl en bij verschillende fotowinkels/ webshops. Wat vaak blijkt is dat deze camera’s niet waterdicht zijn en na verloop van tijd in ons natte kikkerlandje “verzuipen”. Enkel een dunne, rubberen O-ring geklemd met schroefjes blijken onvoldoende te zijn water tegen te houden. Daarnaast zijn ze vaak moeilijk tot niet instelbaar, waardoor ze voor inventarisatiedoeleinden weinig geschikt zijn.

Controleschermpje voor foto’s
Persoonlijk zie ik hier geen meerwaarde voor, het kost vaak meer geld en je ziet er nauwelijks tot iets op. Ervaring leert hoe je je camera moet instellen. Betere camera’s hebben daarnaast ook een testmogelijkheid (walktest, …), iets waar je veel meer aan hebt.

Tests
Op internet zijn een boel test te vinden. Vooral www.Trailcampro.com is een goede site om eens “rond te neuzen”. Ze zijn niet goedkoop en vinden zichzelf geweldig; zoek dus vooral ook even verder. Let vooral eens op de reactietijd en de recoverytijden in de tests. Voor de Bushnells is de recoverytijd nogal lang, wat opgevangen kan worden door ze enkel op de filmmodus te gebruiken.

Flits, IR-LED/Low-Glow, No-Glow/Black leds en LED-flits
Op het begin waren de cameravallen er enkel met een gewone flitser in gemonteerd. Vaak konden/ kunnen zij enkel 1 foto per minuut maken doordat de flitsbuis weer geladen moet worden. Daarna zijn het IR-LEDS geworden die flitsen. Deze ietwat rood opgloeidende leds vallen, als je er recht in kijkt in het donker, enigszins op. Daaropvolgend zijn de no glow of black leds gekomen. Er zijn mensen die zeggen dat dieren het niet opmerken. Echter: het probleem is vooral het geluid van het aan gaan van de camera waar dieren alert op zijn. Mijn inziens is de “No Glow” enkel handig om stropers e.d. op te pakken. Een groot nadeel is dat de No Glow- varianten vaak duurder zijn en ook nog eens minder licht doorlaten, waardoor beelden minder helder zijn.
Inmiddels zijn er enkele cameravallen die witte LED’s als flits gebruiken. Onder andere de HC-550 van Reconyx flitst met LED’s. Deze kost helaas wel $525.00 exclusief verzend- en invoerkosten.

Batterijen
Wanneer je een aantal camera’s hebt, zul je ook veel batterijen nodig hebben. Het is verstandig hiervoor NMH- batterijen te nemen om drie redenen:
– veel camera’s doen het beter op NMH dan Alkaline batterijen doordat deze sneller meer stroom kunnen leveren. Sommige merken camera’s (waaronder Spypoint) hebben een net wat hoger voltage nodig, waardoor ze niet op NHM’s (1,2V) kunnen draaien.
– uit milieuoogpunt zijn oplaadbare batterijen een stuk beter
– en dan nog de kosten… 4 NMH batterijen koop je al voor 7,40 euro (www.Nkon.nl). Die investering heb je er dus zeer snel uit! Koop wel een lader waar je 16 batterijen tegelijk in kan steken, je zal zien dat dit handig is bij >5 camera’s!

Soms staat het er niet op
Vreemd genoeg staan dieren er niet op, terwijl wel de pindakaas weg is en/ of er keutels te vinden zijn of zelfs aas is aangevreten. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Dit komt vaak door de werking van de PIR- sensoren (zie boven voor een uitleg hierover. Dit is gewoon balen, helaas gebeurde dit me al bij verschillende types gebeurd. Het op de gevoeligste modus zetten kan het al (deels) voorkomen. Bij vogels kan het voorkomen dat zij te goed geïsoleerd zijn en daardoor te weinig verschillen met de buitenlucht. Freek Niewold liet weten dat hij dit meermaals heeft gehad met spraintende otters die net uit het water waren gekomen.

Mijn ervaringen qua inzet van merk en type
Ik heb Dörr Bolyquards (ook wel Scoutquards) meermaals ingezet. Deze bleken niet waterdicht te zijn. Twee types Spypoints bleken niet goed (genoeg) instelbaar te zijn (o.a. de gevoeligheid was niet instelbaar) en de lens was niet echt een groothoeklens (dus je camera moest je ver van je lokstoffen af zetten). Daarnaast werken deze enkel op Alkaline-batterijen.

Zelf heb ik de Bushnell X-8 en meerdere Bushnell Trophy cams (verschillende modellen, allen IR). De X8 maakt slechte opnames overdag waarmee het echt een low budget camera maakt. Maar het is zeker werkbaar op filmmodus. De Trophycams maken prachtige opnames overdag en ’s nachts, zelfs met geluid er bij. Helaas zijn veel Bushnells (te) traag in hun recoverytime met foto’s waardoor een tweede zwijn al langs kan zijn gelopen na de eerste foto. Filmpjes maken is hiervoor de oplossing. Het voordeel van Bushnells is dat ze relatief goedkoop en waterdicht zijn.

Voor een camera waarbij je alles wil vastleggen wat langs komt en je alles wil kunnen instellen, dan kom je zeker uit op Reconyx. Sommigen gaan kapot, maar zijn na 15 dagen kosteloos gerepareerd (enkel verzendkosten à 40 euro op de heenreis en 35$ op de terugreis moet je zelf betalen). Het zijn gewoon echte werkpaarden die soms uitvallen door het werken. Een euvel is (was) doorgebrande printplaten, wat kosteloos wordt opgelost.

Reconyx cameravallen zijn te huur bij de Veldwerkgroep voor een borg van 500 euro per cameraval en 2,50 per cameraval nacht. In Nederland zijn Reconyxen te koop bij www.cameraval.eu.

Succes met je aanschaf en de keuzes! Voer je waarnemingen vooral in via www.waarneming.nl (zet hem wel onder embargo als je cameraval er nog hangt!).

Wilde kat in de Voerstreek

In navolging van het onderzoek in 2010/2011 worden ook dit jaar in allerlei bossen cameravallen geplaatst op zoek naar Boommarter en Wilde kat. Daarnaast wordt het Ecoduct van Welkenradt gemonitord.

Tot op heden leverde dit twee wilde katten op bij het Ecoduct, waarbij het tot op heden niet duidelijk is of het hier gaat om hybrides of wilde kat. Dit is zonder DNA- onderzoek niet mogelijk te zien.

Nu het onderzoek bijna is afgerond worden de laatste bossen in de Voerstreek onderzocht. Bij dit onderzoek werd vorige week al een wilde kat gefotografeerd, maar de foto’s waren niet van de beste kwaliteit. Daarom werden er op deze plaatst meerdere camera’s opgehangen en ook op andere plaatsen in hetzelfde bos werden cameravallen geplaatst. Er hingen in dit bos 23 cameravallen op 19 plaatsen. Op 5 plaatsen stond in dit bos Wilde kat op de foto.

Wilde kat op één van de vijf locaties in de Voerstreek
Deze foto is gemaakt op een van de vijf plekken waar wilde kat voor de 23 cameravallen liepen. Helaas is het niet gelukt haren te verzamelen, omdat het dier geen “kopjes-geef-reactie” geeft op de aangeboden lokstoffen die dit gedrag kunnen oproepen. Zonder DNA- onderzoek is het helaas niet uit te sluiten dat het dier een hybride is tussen een wilde kat en een huiskat. Echter, alle kenmerken van wilde kat zijn op de foto’s en films duidelijk en onomstoten vastgelegd. De dikke, relatief korte staart met enkele ringen, dikke eindpluim en de afwezigheid van een verticale streep op de staart, de aalstreep die stopt bij de staartwortel, de achterpoten die enkel op de kussentjes donker zijn, de streping bij de mond en kop, de lichte snuit, de flanktekening, allemaal kenmerken die op wilde kat wijzen.

Wanneer zal deze soort weer in Nederland opduiken?!

Het onderzoek kadert binnen het project Deelproject Missing Lynx binnen het Intereg IV A -project Habitat Euregio van Ark Natuurontwikkeling.